Knibbel knabbel knuisje, wie komt er gokken in mijn huisje? (Deel 6)
Vorige keer in deel 5:
Het grietje loopt naar de glinstering toe maar nog voor ze ziet wat er ligt, wordt ze verblind door het goudwarme maar felle licht wat uit de kamer komt en ze slaakt een harde kreet die door 1 van de 7 rovers gehoord wordt via zijn oortelefoontje. Na een wat vreemde start wordt er overgegaan tot actie, want wat er zich in de kamer afspeelt, is niet iets wat de Alleding en de rovers aan het toeval willen overlaten. De groep splitst zich op en Hans en Robin zitten door het luide geschreeuw al goed verstopt in de bosjes.
2 minuten eerder
“ROVERS!!” Hans en Robin Good stoppen en springen in de bosjes naast de rivier. Fluisterend zegt Robin: “We zijn heel dichtbij Hans…” “Zo wat dom van die rovers dat ze zo lopen te schreeuwen. Iedereen is bang voor hun achterlijkheid, niet voor hun slimme brein.” Zegt Hans. “Nee, maar ze hebben wel een magisch brein achter hun staan he..” “Ja, half ja. Of zelfs dat nog niet eens, denk ik.” “Kijk eens naar die weerspiegeling, knul!” En Robin duwt het gezicht van Hans boven de bosjes uit, gericht naar het water waar hij de weerspiegeling van de volle maan ziet en kijkt vervolgens naar de halve maan boven de berg. “Je hebt gelijk. Als je hiertoe in staat bent ben je nog steeds machtig. Zelfs al ben je opgesloten. Maar Roowb..” “ROBIN!” Valt hij Hans in de reden. “Ja sorry sorry.. Robin.. hij zit toch nog opgesloten?” “Ja, maar elke maand weer deze halfvolle maan, elke maand weer het halve bos vol onbekend volk, dat was niet zo voor we hem opgesloten hadden Hans. Hij doet nog steeds iets, hij is te machtig.” “Maar wat dan? Wat doet hij dan?” “Ik weet het niet, maar ik ben bang dat we daar vanavond achter gaan komen. We blijven die boeven volgen. Kom, we gaan, ik hoor al een tijdje niks meer. Het zal veilig zijn nu.”
Voorkeur voor vuur
Eenmaal opgesplitst lopen 3 van de 7 rovers in een vlot tempo terug naar hun magische huis. Heethoofd en Bladdibad proberen met elkaar te discussiëren over wie er waar mag lopen. “Ik m-m-m-m-mag n-n-n-n-n-nu aan d-d-d-d-d-die kant Hhhhhhhhhhhhhhhheethoofd!” “Blablablablabladdibad zeur niet altijd zo, jij hebt zostraks ook al de hele tijd aan deze kant naast Blauwtje gelopen! Nog ff en ik gooi je het water in!” Moppert Heethoofd tegen Bladdibad. Heethoofd heeft zijn naam gekregen omdat hij een rode muts op heeft waar hij plaatjes van vuur en vlammen op genaaid heeft. “Want dat vind ik gewoon mooi ja! Vuur! Verdegrmbldmblmprmprhmzjm” Zal hij dan zeggen als je hem ernaar vroeg. Verder is hij absoluut gewoon uitermate onvriendelijk hoor. Alsof de kleine vrolijkheid zelve door werkelijk alles geïrriteerd kon raken, zoefde er ineens een pijl door zijn hoed. Heethoofd staat stil en heeft nog nooit met zo’n verschrikking op zijn mond open vooruit gestaard. Hij pakt zijn hoed van zijn hoofd en ziet een gat links en rechts in zijn hoed zitten. Zijn gezicht kleurt even rood als zijn hoed en… “WAAAAATTT!!!! WIE DURFT HIER DOOR MIJN HOED HEEN TE SCHIETEN!!! KOM TEVOORSCHIJN JIJ LAFFAARD!!!!!” Hij kijkt weer voor zich en ziet in een ooghoek ineens een bosje bewegen. Hij zet zijn hoed op, zet het op een rennen, neemt een sprong en met een grijpbeweging vliegt hij dwars door de bosjes heen en hij schreeuwt “HAHAAA IK HEB JE TE PAKKEN!!!”
Wat is er aan de hand?
Hans en Robin zijn hard aan het rennen, dieper het bos in. “Wat een geluk dat iemand dat konijn had gevangen! Maar Rob.. Waarom komen ze terug? Wat is er aan de hand Robin?” “Het was een haas. Blijf doorrennen! Als ik het geweten had knul.. dan had ik het je gezegd! Wat duidelijk is.. is dat hier heel wat meer aan de hand is! Ik denk dat we de helft nog niet weten. Stop daar daar achter die boom, ik volg je!” Robin wijst naar een boom en de mannen komen tot stilstand. “Laat me nadenken.. de groep is opgesplitst. Dat zouden ze alleen maar doen als er echt iets aan de hand is. Ze hadden mijn dochter niet bij zich, dus zij moet nog bij de rest zijn. Hans, jij gaat achter hun aan, maar pas op! Zeker als dat heetgebakken hoofd je te pakken krijgt, heb je je laatste verjaardag gevierd. Maar ook die blauwe houdt zijn hoofd niet koel, geloof me maar. Die stotterkop hoef je alleen maar te beledigen, maar liever blijf je ongezien. Ik ga achter die zweefteef aan. “Nee ik wil haar..” “HANS! Hier heb je mijn hoorn, alleen als je mijn kleine meisje vind, blaas hier dan op zo hard je kunt. IK ga nu Alleding achterna. JIJ volgt die dwerg regenboog en kijkt wat ze van plan zijn en probeert te onderzoeken wat hier in halfvollemaansenaam aan de hand is.
Wordt vervolgd…